Een verhaal over
armoede en (her)opvoeding in Nederland
Soms kon je er veel te laat achter dat je een boek nog moet
lezen. Dit was voor mij het geval met ‘Het
pauperparadijs’ van Suzanna Jansen dat in 2008 uitkwam. Een zeer interessant
boek over afkomst en (klasse)ongelijkheid in Nederland door de jaren heen. En
vooral ook een boek over een van de grote sociale experimenten van de 19e
eeuw, het heropvoedingsgesticht Veenhuizen in Drenthe.
Jansen gaat terug in de tijd en volgt haar familiegeschiedenis
5 generaties terug naar het begin van de 19e eeuw. Haar voorvader
Tobias Braxhoofden is soldaat in het leger van Napoleon en nadat hij afgezwaaid
is krijgt hij de mogelijkheid om bewaker te worden in Veenhuizen. Johannes van
den Bosch, een man die naam en faam heeft gemaakt in Indië besluit dat hij met
het geld dat in de koloniën wordt verdiend iets moet worden gedaan aan de
armoede in Nederland.
Armoede werd toen, nog meer dan nu, gezien als een
individueel probleem. Er waren verschillende oorzaken voor armoede die moesten
worden aangepakt: gebrek aan arbeidsinzet, gebrek aan spaarzaamheid en alcoholmisbruik.
Door de armen (kolonisten/verpleegden) aan het werk te zetten bij het ontginnen
van het veen, ze alcohol te onthouden en ze te leren sparen om zich uit te kopen
uit de kolonie (wat meerdere jaren zou kosten) moesten ze deze eigenschappen
leren. Dit bleek echter zeer moeilijk.
Ook het wegkomen uit Veenhuizen zelf en ontsnappen aan de
nalatenschap van Veenhuizen blijkt voor de volgende generaties moeilijk. Meerdere
keren wordt in het boek gerefereerd aan het opgeven van een andere
geboorteplaats of straatnaam want ook bij de migratie naar Amsterdam blijft de
armoede hoog en de veroordeling op basis van in welke wijk je woont groot. Zo toont
Jansen ook hoe het stempel Tuindorp of Florawijk een negatieve indruk achterlaat.
Deze intergenerationele overdracht van armoede wordt pas
tenietgedaan als de ouders van Jansen elkaar ontmoeten en uit de armoede weten
te blijven en een stap later blijkt hoe belangrijk de Cito-toets is. Jansen
haalt een hoge score en mag, ondanks het lage advies van de school, toch naar
een havo/vwo klas. Eindelijk is het echt mogelijk om ‘de gelijke kansen op
basis van talent’ na te streven. Een belangrijke boodschap in een tijd waarin de objectieve Cito-toets minder belangrijk wordt gemaakt, de basisbeurs is afgeschaft en de kansen van kinderen uit de lagere sociaal-economische klassen op een hogere opleiding afneemt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten