Een
bijna filosofisch misdaadverhaal
Witte Ruis is het boek over de terugkeer
van Erik Winter, (hoofd)inspecteur van de afdeling ernstige delicten in
Göteborg. Hij reist op en neer tussen zijn gezin in Spanje, zijn team in
Göteborg en zijn eigen gedachtewereld. In Göteborg wordt een dode vrouw
gevonden, ze is neergestoken, in het huis bevinden zich nog drie kinderen, de
oudste twee zijn ook gedood, de baby heeft het wonderbaarlijk genoeg overleefd.
Het is aan Erik Winter, Bertil Ringmar en hun team om uit te zoeken wat hier is
gebeurd. De vader van het gezin woont aan de andere kant van het land en
probeert na dit drama zo goed en zo kwaad als het gaat voor zijn jongste
dochter te zorgen. Winter gaat op zijn eigen typische manier op zoek naar
antwoorden, ondertussen gehinderd door de constante ruis in zijn oren, een
erfenis van een eerdere hersenbloeding. De vraag is: kan hij deze zaak
oplossen?
Edwardson heeft een heel bijzonder boek
geschreven, de hoofdpersoon zit in de knoop met zichzelf en zijn gezondheid
zoals we dat vaker zien in Scandinavische thrillers, maar door zijn
gedachtegangen (te) letterlijk weer te geven krijg je het gevoel dat Winter
geen grip heeft op zichzelf en de zaak. Het is zelfs bij me opgekomen of Winter
niet zelf de dader is in dit verhaal, zo vreemd als hij zich soms gedraagt.
Door de gedachtewereld van Winter zo sterk op de voorgrond te plaatsen creëert
Edwardson een bijna filosofisch misdaadverhaal. Niets is duidelijk, er wordt
volop nagedacht over levensvragen en het perspectief wisselt voortdurend. Dit
steeds wisselende perspectief maakt het boek wel moeilijker om te lezen, alleen
een witregel scheidt verschillende perspectieven en dit had voor mij best wat
grafischer mogen worden weergegeven. Dit zorgt er ook voor dat het een moeilijk
boek is, een boek voor de gevorderde thrillerlezer wellicht, maar sowieso een
boek dat de moeite waard is om doorheen te geraken. Zodra de eerste helft
achter je ligt blijft het genieten over.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten