Prachtig historisch verhaal over de Slag op de Mookerheide
In ‘De
Geuzendochter’ vertelt Lidy Nicolasen het verhaal van Geertruide
Schruilenburg, dochter van Nella van de Riethorst. Ze wordt ook wel Kiste Trui
genoemd, vandaar de ondertitel ‘De
legende van Kiste Trui en de Slag op de Mookerheide’. Trui vertelt het
verhaal van de Slag op de Mookerheide, sec als de chroniqueur van de
geschiedenis, een rol die zij overneemt van meester Stein, maar ook persoonlijk, omdat
het haar leven voor altijd heeft veranderd.
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEg899i11g9XeAQMK83V-We3WDIOWfU4w0Au8MzGvWmz1LOW_GKfreU7KD4txBuIOObySJ8CUqBt1JDJD88gkOg1Gk1vrrqN7XYupYvjZHxzJxDNM6XnhnQK6cuaPKIVRDB9CCBMIjLiN6h5/s320/nicolasen.jpg)
Meester Stein, de dorpsmeester, is al jaren bezig om een
geschiedschrijving van de Slag op de Mookerheide te maken, waarbij hij zowel
geschiedenisverslagen raadpleegt als zijn eigen herinneringen, want ook hij was
er bij. We volgen het verhaal van de geschiedenis van Mook en zijn inwoners
door de ogen van Meester Stein (als een alwetende verteller) en door de ogen
van Trui, een meisje nog tijdens de slag. Als hij het verhaal niet meer af kan maken, neemt Trui deze taak van hem over.
In het dorp Mook wordt gespeculeerd over wie de vader van
Trui is en langzaam wordt in het boek duidelijk dat het om een van Nassau moet
gaan met wie haar moeder ooit een liaison heeft gehad. Tijdens de slag ziet ze
hem weer en hij vertelt dat hij een kist heeft begraven met kostbaarheden op de
Mookerheide en dat ze deze moet zoeken als hij het niet overleeft. De rest van
hun leven zijn Nella en Trui bezig om deze kist te vinden.
Nicolasen heeft een mooie balans gevonden tussen een
historisch passende vertelstijl (met mooie oude woorden als ‘speculaasvrijer’)
en een vlotte vertelstijl. Het is erg interessant om te lezen, ik denk ook voor
mensen die meer kennis van de geschiedenis hebben, maar zeker ook voor mijzelf
als persoon die eigenlijk niet zo goed weet wat er nou gebeurde in de 80-jarige
oorlog. Ook zitten er mooie parallellen in met het heden zoals blijkt uit
onderstaand stuk (p. 89):
“De meeste
dorpelingen zagen de vreemden liever gaan dan komen. Ze wantrouwden de
vluchtelingen, bang als ze waren voor verlies van hun have en goed, voor
concurrentie bij de loonarbeid en voor veranderingen in het dagelijks leven. Ze
benoemden hun angst als de aantasting van hun godsdienst, ze bedoelden de
eeuwenoude en vertrouwde rituelen waaraan ze zich in tijden van schaarste
vastklampten.”
Dit boek laat ons nadenken over de geschiedenis en over
het heden, wanneer zijn we Nederlander? Wanneer een vluchteling? En hoeveel
generaties moet je in een dorp of land wonen om er echt weg te komen. Alleen
daarom al is dit boek de moeite waard om te lezen.